Van kerk via dansschool naar woonhuis

artikel-86

In het katholieke Oss hebben de protestanten -zoals overal elders in dorpen van de Meierij- altijd maar een heel klein gedeelte van de bevolking uitgemaakt. In 1849 is Oss een plattelandsstadje met ruim 4200 inwoners van wie er ruim 4000 rooms-katholiek zijn. Van de ruim 200 andersdenkenden zijn er 137 joods en 77 Nederlands-Hervormd. Dit zou als gevolg van de industrialisatie in de 19e en 20e eeuw wel enigszins veranderen. 

Met name het hogere kader van de grote bedrijven (vlees-, margarine-en farmaceutische fabrieken) die zich in Oss vestigden, kwam 'uit het westen en/of van boven de rivieren' en was dus voor een deel van protestantse huize. Hier waren ook enkele gereformeerden bij.

De heer J.C. Willemsen, die bij het bedrijf Hartog werkt, is in 1913 de tweede gereformeerde die zich in Oss heeft gevestigd. Hij en vrouw zijn heel actief binnen de kring van Osse gereformeerden, die regelmatig bijeenkomen in hun gastvrije huis op het adres Villapark 8 (nu Dr. Hermanslaan 16). Op dat adres vindt op zondag 4 november 1923 dan ook de eerste gereformeerde kerkdienst in Oss plaats. De Bossche predikant J. v.d. Meulen leidt deze dienst, die wordt bijgewoond door veertien personen. Vanaf dan zijn er om de twee weken diensten in Oss.

Vanaf 1927 beschikken de gereformeerden over een eerste eigen kerkruimte in de Osse Palmstraat. Maar die blijkt in 1944 alweer te klein te zijn. Door de inspanningen van Willemsen en ds. H.J. Hoek die predikt in Oss, Grave en Uden met de daaromheen liggende plaatsen volgt op 23 juni 1947 de verzelfstandiging van de Gereformeerde Kerk van Oss, Grave en Uden in één geloofsgemeente. Predikant wordt ds. H.J. Hoek. Het totale ledental in deze plaatsen bedroeg in 1947 110 zielen.

In 1947 ligt er ook al een nieuwbouwplan voor een gereformeerde kerk. In het gebouw, dat 50.000 gulden moet kosten, is plaats voor 250 mensen. Het moet verrijzen op de hoek van de Burgemeester v.d. Elzenlaan en de Teugenaarsstraat. De gemeentelijke Welstandscommissie, waarin volgens Willemsen ”alleen roomschen zitting hebben”, maakt bezwaar tegen de toren en zegt niets te maken te hebben met de bouwtrant van boven de rivieren, maar haalt uiteindelijk bakzeil. 

Verder is de bouwsom erg hoog voor de kleine gelovige Osse gemeente. Ook dat probleem wordt opgelost: een bouwfonds wordt opgericht en geloofsgenoten uit het hele land brengen geld bijeen! Een zieke vrouw uit Amsterdam stuurde kinderen langs de deuren om geld in te zamelen, een arm vrouwtje verkocht haar pantoffels voor 5 gulden en schonk dat aan de bouwcommissie.

Er zijn toen zoveel zilveren guldens naar Oss gegaan dat het kerkje de bijnaam “zilveren kerk” kreeg. Dinsdag 16 januari 1951 kan de nieuwe kerk op feestelijke wijze in gebruik worden genomen. Het ledenaantal van de kerk stijgt gestaag en in 1963 volgt de intrede van een tweede predikant naast ds. H.J. Hoek, te weten ds. M.E. van Heesen. In 1966 gaat ds. H.J. Hoek met emeritaat en doet ds. J.J. Brinkman zijn intrede. Tot 1977 toen de Gereformeerde gemeente de kerk te klein vond en naar de Wethouder van Eschstraat verhuisde.

Het kerkje werd verkocht aan Henk van Berkel, de bekende Osse ijskoning (van ’t Juffie). Hij was getipt door een lid van het kerkbestuur en was meteen verkocht. Henk van Berkel liet een tussenvloer aanbrengen in de kerkruimte en ging met zijn gezin op de eerste verdieping wonen. Zijn toenmalige vrouw had er een kleine kapsalon. De buitenkant van de kerk bleef intact, dat was een voorwaarde van de gemeente.

Op de begane grond vond zijn zus Liesbeth een geschikte ruimte voor haar balletschool. Aan het woord is Lies(beth) van Berkel:

“Voordat ik de balletschool in de kerk opende had ik al 25 jaar een balletschool in de Goudmijnstraat 25. Aangezien er geen andere ruimte beschikbaar was en mijn broer de gelegenheid kreeg om de gereformeerde kerk te kopen, deed hij dat niet alleen voor zichzelf maar ook om mij aan een nieuwe ruimte te helpen. De sacristie werd kleedkamer. In de zaal bleef de spreekstoel intact uit piëteit voor de dominee die nog naast de kerk woonde. Er zijn nog 2 kerkbanken in familiebezit waarvan er 1 in mijn keuken staat. Mijn balletschool in de kerk werd in december 1977 geopend door mijn ouders. In 1997 ben ik na 45 jaar gestopt”

Daarna is het huis weer verkocht en heeft steeds een woonbestemming gehad.

Voor sommige mensen in Oss, met name dan de leden van de Gereformeerde Gemeente is dat nog steeds onwennig. Voor hen blijft het toch “mijn Kerk”, zoals een vrouw zei. ”Ik loop er wel eens langs en denk: al onze kinderen zijn er gedoopt”

Geschreven door: Marga van de Ven
Bronvermelding: BD, BHIC, Stadsarchief Oss